Ga naar de inhoud

IVBPR - Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten

 

Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) werd op 16 december 1966 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd. Het verdrag trad in werking op 23 maart 1976. België ratificeerde het IVBPR op 21 april 1983.

Het IVBPR richt zich op zaken zoals het recht op leven, vrijheid van meningsuiting, religieuze vrijheid, het recht om te stemmen, verbod op foltering, enz. Het Mensenrechtencomité ziet toe op de naleving van het IVBPR. Het verdrag is in principe rechtstreeks toepasbaar bij de rechtbanken van de staten die het hebben ondertekend.

De Staten die partij zijn bij het IVBPR worden beoordeeld in een evaluatiecyclus:

  1. Verslag van de staat + alternatieve verslagen van het middenveld
    De lidstaten die partij zijn bij het IVBPR moeten om de 4 jaar een verslag bezorgen aan het Mensenrechtencomité. Dit verslag moet uitleggen welke maatregelen de staat neemt om zijn uit het IVBPR voortvloeiende verplichtingen te vervullen en welke vooruitgang werd geboekt met betrekking tot het genot van rechten. Daarnaast kan het maatschappelijk middenveld alternatieve verslagen indienen.
  2. Slotopmerkingen van het Mensenrechtencomité
    Op basis van deze verslagen maakt het Mensenrechtencomité zijn slotopmerkingen over. Het kan deze opmerkingen ook naar het Economisch en Sociaal Comité van de VN sturen.
 

IVBPR in België

5de cyclus (2010):

  • In maart 2016 heeft het BDF zijn standpunt  naar het Mensenrechtencomité gestuurd in het kader van de opvolging van de slotopmerkingen van het Mensenrechtencomité aan de Belgische Staat in 2010: Standpunt van het BDF - IVBPR (17/03/2016)

6de cyclus (2016):

Meer info: