Ga naar de inhoud

IVRK - Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

 

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) werd op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd. Het werd aangenomen omdat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens te algemeen was om tegemoet te komen aan de specifieke kenmerken van de rechten van het kind. België ratificeerde het IVRK op 16 december 1991.

Het IVRK bepaalt de minimumeisen waaraan voldaan dient te worden in de omgang met en zorg voor kinderen. Het Kinderrechtencomité (CRC) ziet toe op de naleving van het verdrag en geeft regelmatig ook gezaghebbende interpretaties van bepaalde artikelen door middel van algemene opmerkingen.

De Staten die partij zijn bij het IVRK worden beoordeeld in een evaluatiecyclus:

  1. Verslag van de staat + alternatieve verslagen van het middenveld
    De lidstaten  die partij zijn bij het IVRK moeten, telkens wanneer het Kinderrechtencomité (CRC) dit vraagt, een verslag bezorgen aan het comité over hun voortgang met betrekking tot het nakomen van hun verplichtingen en over de vorderingen die kinderen maken wat betreft het genieten van deze rechten. Daarnaast kan het maatschappelijk middenveld alternatieve verslagen indienen.
  2. Lijst van kwesties van het CRC + constructieve dialoog tussen de staat en het CRC
    Op basis van deze verslagen bezorgt het CRC een lijst van kwesties aan de betrokken staat. De lidstaat wordt vervolgens uitgenodigd voor een openbare zitting in het kader van een “constructieve dialoog”. Tijdens deze sessie wordt het verslag van de betrokken staat besproken met de experten van het CRC. De lijst van kwesties dient als rode draad tijdens deze dialoog.
  3. Slotopmerkingen van het CRC
    Ten slotte stelt het CRC de slotopmerkingen vast. Dit zijn aanbevelingen om de betrokken staat bij de implementatie van het IVRK te begeleiden.
 

IVRK in België