Ga naar de inhoud

Mensenrechten

In 1950 verklaarde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat het genot van burgerlijke en politieke rechten en het genot van economische, sociale en culturele rechten onderling met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk zijn. Na de goedkeuring van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, wenste de Algemene Vergadering deze rechten te consolideren in een bindend Internationaal Verdrag voor de rechten van de mens.

Met het oog daarop keurde ze twee complementaire teksten goed: het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.

Samen met de Universele Verklaring vormen deze teksten het Internationaal Verdrag voor de Rechten van de Mens. Samen leggen ze de fundamentele rechten neer die alle personen moeten kunnen genieten. Alle andere wetgeving van de Verenigde Natie inzake de rechten van personen is erop gebaseerd.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft vervolgens ook verdragen inzake specifieke groepen van personen goedgekeurd: het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, en meer in het bijzonder wat ons betreft, het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (UNCRPD). Met deze verdragen komen geen nieuwe rechten tot stand, maar worden rechten voor de groepen van betrokken personen opnieuw specifiek bevestigd.