UNCRPD: de tekst
De tekst van het Verdrag inzake de Rechten van de Personen met een Handicap (UNCRPD) telst 50 artikelen, die zijn ingedeeld als volgt:
- Preambule
- Art. 1 tot 4 : Doelstelling, kader en beginselen
- Art. 5 tot 32 : Rechten van de personen met een handicap
- Art. 33 : Toepassing en opvolging op nationaal vlak
- Art. 34 tot 38 : Comité voor de rechten van personen met een handicap
- Art. 39 tot 50 : Praktische modaliteiten
Preambule
De preambule herinnert aan het belang van het beschermen van de mensenrechten en de noodzaak van het bekrachtigen van het bestaan van die rechten in een specifiek Verdrag.
Doelstelling, kader en beginselen (art. 1 tot 4)
In deze artikelen worden een aantal essentiële zaken verduidelijkt waaronder:
- de noodzaak alle mensenrechten, alle fundamentele vrijheden te waarborgen voor personen met een handicap
- de betekenis van de term "persoon met een handicap"
- de betekenis van de begrippen 'redelijke aanpassingen' en 'universeel ontwerp'
- de grondbeginselen waardigheid, persoonlijke autonomie, keuzevrijheid, onafhankelijkheid, non-discriminatie, deelname aan de samenleving, gelijkheid van kansen, ontwikkeling van de mogelijkheden van het kind
- waartoe de Staten die Partij zijn bij het Verdrag zich verplichten
Rechten van de personen met een handicap (art. 5 tot 32)
De artikelen 5 tot 32 vormen de inhoud zelf van het Verdrag. We geven hier enkel de titels van de artikelen. Die geven al een goed idee van hun inhoud. Voor de details verwijzen we naar de officiële tekst van het Verdrag.
- Art.5 Gelijkheid en non-discriminatie
- Art.6 Vrouwen met een handicap
- Art.7 Kinderen met een handicap
- Art.8 Bevordering van bewustwording
- Art.9 Toegankelijkheid
- Art.10 Recht op leven
- Art.11 Risicovolle situaties en humanitaire noodsituaties
- Art.12 Erkenning van de rechtspersoonlijkheid van de persoon met een handicap
- Art.13 Toegang tot justitie
- Art.14 Vrijheid en veiligheid van de persoon
- Art.15 Vrijwaring van foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende straffen of behandelingen
- Art.16 Vrijwaring van uitbuiting, geweld en misbruik
- Art.17 Bescherming van de persoonlijke integriteit
- Art.18 Vrijheid van verplaatsing en nationaliteit
- Art.19 Zelfstandig leven en maatschappelijke inclusie
- Art.20 Persoonlijke mobiliteit
- Art.21 Vrije meningsuiting en toegang tot informatie
- Art.22 Eerbiediging van het privé-leven
- Art.23 Eerbiediging van de woning en het gezinsleven
- Art.24 Onderwijs
- Art.25 Gezondheid
- Art.26 Aanpassing en reclassering
- Art.27 Werk en werkgelegenheid
- Art.28 Behoorlijke levensstandaard en sociale bescherming
- Art.29 Deelname aan het politieke en openbare leven
- Art.30 Deelname aan het culturele leven, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport
- Art.31 Statistieken en gegevensverzameling
- Art.32 Internationale samenwerking
Toepassing en opvolging op nationaal vlak (art. 33)
Artikel 33 is van bijzonder belang: in dit artikel staat uitgelegd hoe elke Staat die Partij is het Verdrag moet uitvoeren. Er staat ook duidelijk in vermeld dat de personen met een handicap en de verenigingen die hen vertegenwoordigen moeten betrokken worden bij de opvolging van de tenuitvoerlegging van het Verdrag.
Dat is van fundamenteel belang: zonder efficiënt opvolgingsproces blijft het Verdrag niet meer dan een mooie tekst vol goede bedoelingen...
Comité voor de rechten voor personen met een handicap (art. 34 tot 38)
Op internationaal niveau werd er een comité van 18 experts opgericht die verkozen zijn voor 4 jaar. Dat comité onderzoekt de verslagen die de Staten die Partij zijn verplicht moeten inleveren. Op grond van dat onderzoek maakt het Comité voor de rechten van de personen met een handicap aanbevelingen aan de Staat die Partij is om zo veel mogelijk vooruitgang te boeken bij het nastreven van de doelstellingen van het Verdrag. Elke Staat die Partij is moet binnen de twee jaar na de ondertekening van het Verdrag zijn eerste verslag inleveren. De volgende verslagen moeten telkens ten laatste om de vier jaar volgen.
Het Comité voor de rechten van de personen met een handicap geeft elke twee jaar rekenschap van zijn activiteiten aan de Algemene Vergadering van de VN.
Praktische modaliteiten (art. 39 tot 50)
In de artikelen 39 tot 50 staan alle praktische modaliteiten in verband met de ondertekening, de ratificering en de inwerkingtreding van het Verdrag. Allemaal essentiële zaken, maar op deze site minder op hun plaats. U kunt ze raadplegen in de officiële tekst van het Verdrag.
Facultatief protocol
De Staten die Partij zijn erkennen dat het Comité bevoegd is voor de volgende zaken:
- Ontvangen en bestuderen van « mededelingen », zowel individueel als collectief
- Vertrouwelijk interpelleren van de in gebreke blijvende staat
- Suggesties en aanbevelingen formuleren om de in gebreke blijvende staat te helpen om het probleem te verhelpen